Woonbonus welke fiscaal effect nog ?

Ja­ren­lang klonk het dat we in ons land re­la­tief hoge re­gi­stra­tie- en no­ta­ris­kos­ten be­ta­len bij de aan­koop van een wo­ning, maar dat daar een fikse be­las­ting­ver­la­ging te­gen­over stond over de loop­tijd van het woon­kre­diet. Dat klop­te ook, voor de enige en eigen wo­ning. Onder het ‘oude’ re­gime van de woon­bo­nus (le­nin­gen met ak­te­da­tum vanaf 2005 tot eind 2014) loopt het be­las­ting­voor­deel voor veel men­sen zo op dat de trans­ac­tie­kos­ten bij de aan­koop en de jaar­lijk­se on­roe­ren­de voor­hef­fing he­le­maal wor­den ge­com­pen­seerd over 20 jaar tijd.

Nu Vlaan­de­ren be­slis­te de pla­fonds voor de be­las­ting­ver­min­de­ring naar be­ne­den bij te stel­len, gaat dat ech­ter niet meer op. In Vlaan­de­ren een eigen wo­ning ver­wer­ven en be­zit­ten en daar an­der­zijds een fis­caal voor­deel voor krij­gen, leidt voort­aan in het to­taal tot gros­so modo 21.000 euro dat men meer be­taalt dan krijgt.

Het con­sul­tan­cy­kan­toor De­loit­te zette zich aan het re­ke­nen. Neem een echt­paar met twee keer een in­ko­men van 40.000 euro en een wo­ning in Tielt-Win­ge die 300.000 euro kost­te waar­van 200.000 ge­leend werd. Het ka­das­traal in­ko­men is 1.500 euro.

Suc­ces­sie­rech­ten tik­ken aan

Ook Eu­ro­stat ver­ge­lijkt de be­las­tin­gen op vast­goed, met name hoe ze zich ver­hou­den tot het bruto bin­nen­lands pro­duct (bbp). Ge­ba­seerd op de re­cent­ste cij­fers, uit 2012, plaatst Eu­ro­stat België op de zesde plaats voor in­kom­sten uit jaar­lijk­se vast­goed­be­las­tin­gen: ze be­lo­pen 1,2 pro­cent van het bbp. Het Ver­e­nigd Ko­nink­rijk voert de rang­lijst aan, met re­cur­ren­te vast­goed­be­las­tin­gen die op­lo­pen tot 3,4 pro­cent van het bbp.

België re­kent ech­ter hoge een­ma­li­ge be­las­tin­gen aan: re­gi­stra­tie­rech­ten en suc­ces­sie­rech­ten. Zo be­landt België op de derde plaats, met een to­taal aan re­cur­ren­te en een­ma­li­ge vast­goed­be­las­tin­gen van 3,4 pro­cent van het bbp. Deze suc­ces­sie­rech­ten zijn moei­lij­ker te ver­mij­den omdat on­roe­rend goed niet ge­mak­ke­lijk tegen ver­laag­de schen­kings­rech­ten ge­schon­ken kan wor­den.

Het VK blijft voor de to­ta­le be­las­ting aan de top met 4,1 pro­cent, in Frank­rijk be­lo­pen die in­kom­sten voor de staat 3,6 pro­cent van het bbp. Oos­ten­rijk staat on­der­aan met 0,6 pro­cent.

In Vlaan­de­ren be­ta­len ze bij de aan­koop 27.500 euro re­gi­stra­tie­rech­ten en zowat 4.000 euro ere­loon van een no­ta­ris plus ad­mi­ni­stra­tie­kos­ten. Jaar­lijks be­ta­len ze 1.136 euro on­roe­ren­de voor­hef­fing. In de eer­ste tien jaar ge­nie­ten ze 1.824 euro be­las­ting­voor­deel (ex­clu­sief ge­meen­te­be­las­ting) per jaar, in de vol­gen­de tien jaar wordt dat 1.216 euro (idem) per jaar. To­taal­plaat­je na 20 jaar, met ge­meen­te­be­las­ting ver­re­kend: 21.202 euro meer be­las­tin­gen dan voordelen. To­taal met de ‘oude’ woon­bo­nus: bijna 3.000 euro meer te­rug­ge­kre­gen dan be­taald.

Mocht het paar de wo­ning al na acht jaar ver­ko­pen, dan is het re­sul­taat dat ze ruim 24.700 euro toe­leg­gen omdat de hoge trans­ac­tie­kos­ten min­der zijn ‘weg­ge­re­kend’.

In ver­ge­lij­king met de ons om­rin­gen­de lan­den gaat Vlaan­de­ren en­ke­le plaats­jes ach­ter­uit, meer dan de an­de­re regio’s die voor­lo­pig nog niet zwaar heb­ben in­ge­gre­pen op de woon­bo­nus.

Trans­ac­tie­kos­ten

Het be­gint vrij on­aan­ge­naam bij de aan­koop: dan staan de Bel­gen hoge trans­ac­tie­kos­ten te wach­ten. De re­gi­stra­tie­kos­ten be­lo­pen in Vlaan­de­ren 10 pro­cent van de aan­koop­prijs, wel­is­waar met een abat­te­ment (be­las­ting­vrije schijf) van 15.000 euro of een ver­hoogd abat­te­ment van 25.000 euro voor wie voor de aan­koop een hy­po­the­cair kre­diet af­sluit. In Brus­sel en Wal­lo­nië lig­gen de re­gi­stra­tie­rech­ten nog hoger, op 12,5 pro­cent. Brus­sel kent een abat­te­ment (60.000 of 75.000 euro), Wal­lo­nië niet. Daar­bo­ven­op komen de no­ta­ris­kos­ten.

Daar­mee be­ta­len de Bel­gen van de on­der­zoch­te lan­den de hoog­ste re­gi­stra­tie­rech­ten. Luxem­burg en Span­je re­ke­nen be­hal­ve re­gi­stra­tie­rech­ten ech­ter btw aan op de aan­koop, waar­door in die lan­den de to­ta­le trans­ac­tie­kos­ten hoger uit­ko­men.

On­roe­ren­de voor­hef­fing

Over naar de jaar­lijks weer­ke­ren­de be­las­tin­gen. In ons land is er geen be­las­ting in de per­so­nen­be­las­ting voor wie de woon­bo­nus ge­niet, maar wel moet de on­roe­ren­de voor­hef­fing be­taald wor­den. De ge­meen­te­lij­ke op­cen­tie­men variëren sterk van ge­meen­te tot ge­meen­te; in som­mi­ge ge­meen­ten valt het wat goed­ko­per uit dan in het be­cij­fer­de voor­beeld, el­ders is het meer.

Er zijn in Eu­ro­pa veel va­ri­an­ten op de jaar­lijk­se be­las­ting op vast­goed. In het Ver­e­nigd Ko­nink­rijk ligt ze snel dub­bel zo hoog als bij ons, maar in de an­de­re lan­den uit het on­der­zoek valt ze licht (Ne­der­land) tot fors lager uit.

Fis­caal voor­deel

Aan de an­de­re kant is er het fis­ca­le voor­deel, en dat is be­hal­ve in Ne­der­land ner­gens zo groot als bij ons. Hoe­wel in Ne­der­land al werd in­ge­gre­pen, mogen onze noor­der­bu­ren nog steeds hun in­trest­be­ta­lin­gen in­te­graal in­bren­gen. Vroe­ger mocht dat daar­en­bo­ven ook met ka­pi­taal­a­f­los­sin­gen.

Daar zit voor ons de groot­ste ver­an­de­ring. Zoals be­kend stel­de Vlaan­de­ren de pla­fonds voor de in­breng van in­tres­ten en ka­pi­taal­a­f­los­sin­gen naar be­ne­den bij, waar­door de be­las­ting­ver­min­de­ring lager uit­valt. Wie nog een ‘oude’ le­ning af­be­taalt, mag de eer­ste tien jaar tot 3.040 euro per per­soon per jaar in­bren­gen. Na tien jaar wordt dat 2.280 euro. Wie vanaf 1 ja­nu­a­ri 2015 een le­ning af­sluit, mag in de eer­ste tien jaar 2.280 euro per per­soon per jaar in­bren­gen. Na tien jaar wordt dat 1.520 euro. Des­ge­val­lend geldt in de eer­ste tien jaar nog een ver­ho­ging met 80 euro voor wie drie of meer kin­de­ren ten laste heeft.

Bo­ven­dien wordt de ver­min­de­ring be­re­kend als 40 pro­cent van de in­ge­brach­te be­dra­gen, waar dat vroe­ger aan het mar­gi­na­le ta­rief was, dus voor velen aan 45 of 50 pro­cent. Wal­lo­nië en Brus­sel stel­den de pla­fonds (nog) niet bij. Ze be­slis­ten wel de ver­min­de­ring niet lan­ger te be­re­ke­nen vol­gens het mar­gi­na­le ta­rief, maar aan 45 (Brus­sel) of 40 (Wal­lo­nië) pro­cent.

Meer­waar­de bij ver­koop

In Ne­der­land mag het be­las­ting­voor­deel dan gro­ter zijn dan bij ons, an­der­zijds be­ta­len de Ne­der­lan­ders, Zwe­den en Por­tu­ge­zen in ons voor­beeld een meer­waar­de­be­las­ting als ze hun pand met winst ver­ko­pen. In ons land geldt enkel een meer­waar­de­be­las­ting voor wie het pand bin­nen vijf jaar al met winst ver­koopt, daar­na niet meer. Ook in en­ke­le an­de­re lan­den geldt ze maar bij een snel­le ver­koop of bij een (erg) hoge meer­waar­de.

Ran­king

Waren we vroe­ger op de Ne­der­lan­ders na het best af van de on­der­zoch­te lan­den, dan kun­nen nu ook de Ita­li­a­nen, Zwe­den en Ieren op een mooi­er to­taal­re­sul­taat bogen.

Door­dat Brus­sel en Wal­lo­nië slechts licht in­grij­pen, is het ver­schil daar klei­ner. Wel­licht is dat maar voor­lo­pig, want het staat in de ster­ren ge­schre­ven dat ook die ge­wes­ten de pla­fonds voor de in­breng van in­tres­ten en ka­pi­taal­a­f­los­sin­gen neer­waarts bij­stel­len. Kij­ken we naar de cou­ran­te loop­tijd van 20 jaar. In Brus­sel re­sul­teer­de de op­tel­som van be­las­tin­gen en fis­ca­le voordelen in de oude si­tu­a­tie in een voor­deel van 493,50 euro – min­der dan in Vlaan­de­ren we­gens ho­ge­re re­gi­stra­tie­rech­ten. In de nieu­we si­tu­a­tie slaat dat om naar 5.224 euro meer te be­ta­len dan men te­rug­krijgt.

In Wal­lo­nië, waar geen abat­te­ment is voor de re­gi­stra­tie­rech­ten, was het re­sul­taat met de oude woon­bo­nus dat men over 20 jaar goed 7.000 euro meer be­las­tin­gen be­taal­de dan voor­deel ge­noot. In de nieu­we si­tu­a­tie stijgt dat naar 18.442 euro.

Ver­huur­der ge­mid­deld be­last

De in­kom­sten uit ver­hu­ring wor­den meer be­last dan een enige en eigen wo­ning. Ei­gen­lijk is dat een vorm van ver­mo­gens­be­las­ting.

Ten eer­ste is de­zelf­de on­roe­ren­de voor­hef­fing ver­schul­digd op het geïndexeer­de ka­das­traal in­ko­men (KI x 1,7): 2,5 pro­cent plus pro­vin­ci­a­le en ge­meen­te­lij­ke op­cen­tie­men. Voorts wor­den de huur­in­kom­sten be­last in de per­so­nen­be­las­ting, aan het mar­gi­na­le ta­rief. Ver­huurt men aan een na­tuur­lij­ke per­soon die het pand niet voor be­roeps­ac­ti­vi­tei­ten ge­bruikt, dan wor­den die huur­in­kom­sten for­fai­tair be­paald: het geïndexeer­de KI, ver­me­nig­vul­digd met 1,4. Ge­bruikt de huur­der het pand voor pro­fes­si­o­ne­le doel­ein­den, dan wordt men be­last op de wer­ke­lij­ke huur­in­kom­sten, waar­van een for­fait voor on­der­houds­kos­ten mag wor­den af­ge­trok­ken.

Dit is in­ter­na­ti­o­naal be­ke­ken een ge­mid­del­de be­las­ting. In Luxem­burg, Por­tu­gal, Ier­land, Frank­rijk, Italië en Zwe­den ligt de be­las­ting bij ver­hu­ring hoger. Ten­zij bij ge­bruik voor be­roeps­ac­ti­vi­tei­ten, dan lig­gen ze ner­gens hoger dan in België.

Twee­de ver­blijf

Met de be­las­tin­gen op het bezit van een twee­de ver­blijf (niet ver­huurd) is België de kop­lo­per in de in­ter­na­ti­o­na­le ver­ge­lij­king. Men be­taalt daar­op be­las­tin­gen via de per­so­nen­be­las­ting (be­re­kend op het geïndexeerd ka­das­traal in­ko­men) plus on­roe­ren­de voor­hef­fing. Voor een pand met een KI van 1.500 euro be­loopt dit samen zowat bijna 3.000 euro per jaar.

Van de in­kom­sten die men in de per­so­nen­be­las­ting aan­geeft (huur of for­fai­tair via geïndexeerd KI), mogen in België wel de in­tres­ten wor­den af­ge­trok­ken van een kre­diet dat werd af­ge­slo­ten om het on­roe­rend goed te ver­wer­ven of be­hou­den, de zo­ge­naam­de ‘ge­wo­ne in­tres­taf­trek’. Dat kan het plaat­je vol­le­dig ver­an­de­ren.

Dat we in ons land hoge re­gi­stra­tie­rech­ten be­ta­len, gaat ge­lij­ke­lijk op voor een twee­de ver­blijf of op­breng­stei­gen­dom.