Feitelijke samenwoners : wat met erfrechten : kort samengevat : behoren zelf hun erfenis te organiseren

 

 

Twee soorten samenwoners

Het Belgische burgerlijk recht kent twee soorten samenwoners. Wettelijke samenwoners – in de kranten vaak ten onrechte ‘geregistreerde samenwoners’ genoemd – zijn zij die hun samenwoning een officieel tintje meegeven door overeenkomstig art. 1476 B.W. ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun gemeenschappelijke woonplaats een schriftelijke verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen. Door het afleggen van deze verklaring worden ze onderworpen aan een beperkte set van wettelijke spelregels die hun samenwoning beheersen.

Feitelijke samenwoners zijn als het ware ‘outlaws’. Zij wonen samen zonder dergelijke verklaring en zijn in geen enkel opzicht onderworpen aan enig wettelijk kader.

Selfservice blijft een must voor feitelijke samenwoners

Tot voor kort genoot geen van beide categorieën samenwoners van enig wettelijk erfrecht.

Wie zijn partner na zijn dood iets wou nalaten, moest dit zelf organiseren. In de praktijk gebeurde dit tot nog toe via diverse kanalen, o.a. via een testament, via een clausule van aanwas (tontine) bij de aankoop van vastgoed of rond gezamenlijk roerend bezit of nog via een levensverzekering.

Dat is veranderd op 18 mei 2007, althans voor de wettelijke samenwoners.

Ingevolge de federale wet van 28 maart 2007 genieten de wettelijke samenwoners van een beperkt erfrecht. Het gaat om een wettelijk erfrecht. Men hoeft er dus niets voor te doen en krijgt het automatisch toegewezen, louter en alleen op grond van het statuut van wettelijke samenwoner.

Anderzijds is het wel zeer beperkt. Het heeft enkel betrekking op het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende (de gezinswoning dus), evenals op de daarin aanwezige huisraad. De wetgever wou zo de langstlevende wettelijke samenwoner van een dak boven zijn hoofd verzekeren. Wie zijn wettelijk samenwonende partner meer wil gunnen nadat hij/zij de eeuwige jachtvelden is ingedoken, moet dit regelen via testament of via bedingen van aanwas.

Opgelet echter! De feitelijke samenwoners vallen nog steeds helemaal uit de boot. Voor hen is er niets veranderd.

Zoals voorheen moeten zij dit zelf blijven organiseren, zoniet is er totaal geen erfrecht en kunnen ze in dezelfde situatie als de weduwe Larsson verzeild geraken.

Hou fiscaliteit en civiel recht goed uit elkaar

We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat bij heel veel burgers misverstanden bestaan omtrent het erfrecht tussen samenwoners omdat ze in dit verband niet duidelijk een onderscheid maken tussen enerzijds het belastingrecht en anderzijds het burgerlijk erfrecht.

In Vlaanderen worden zowel feitelijke als wettelijke samenwoners onder bepaalde voorwaarden voor het successietarief gelijkgesteld met echtgenoten. Voor wettelijke samenwoners geldt de gelijkschakeling vanaf de (eerste) dag dat ze een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd. Feitelijke samenwoners daarentegen moeten één jaar feitelijke samenwoning kunnen aantonen.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest genieten enkel de wettelijke samenwoners, eveneens vanaf de eerste dag van hun verklaring van wettelijke samenwoning, van de (lagere) successietarieven die tussen echtgenoten gelden. Feitelijke samenwoners worden aan het torenhoge tarief ‘vreemden’ onderworpen.

Wallonië kent nog een andere regeling. Ook hier worden feitelijke samenwoners tegen het tarief ‘vreemden’ belast. Wettelijke samenwoners genieten van hetzelfde (lagere) tarief als echtgenoten op voorwaarde dat de wettelijke samenwoning op de overlijdensdatum reeds minstens zes maanden bestaat.

Vanwaar nu de verwarring? De burger weet dat inzake het successietarief de samenwoners soms gelijkgesteld worden met echtgenoten en knopen daar dan vervolgens – verkeerdelijk! – het idee aan vast dat ze ook automatisch van elkaar erven. Zoals hierboven is aangegeven is dat inderdaad gedeeltelijk zo voor wettelijke samenwoners maar in het geheel niet voor feitelijke samenwoners. Deze laatsten moeten nog steeds hun erfrecht zelf organiseren. Pas als er zelf een erfrecht is opgezet, komen de gunstige fiscale successietarieven in beeld.